'Eiwitefficiënte veestapel' is een opgeleverd artikel afkomstig van het project Masterclass Optimaliseren Eiwitkringloop.

Eiwitefficiënte veestapel

Het percentage eiwit van eigen land kan beïnvloed worden door meer eiwit te telen van eigen land, én door het eiwit wat gevoerd wordt aan de koe beter te benutten.

1. Wat doet eiwitefficiëntie in de kringloop?

Eiwitefficiëntie is van invloed op de gehele kringloop van een melkveebedrijf.  Om dit effect van deze invloed zichtbaar te maken werken we een voorbeeld uit aan de hand van gestandaardiseerde gegevens. (Gegevens zijn ter verduidelijking van het effect en kunnen voor iedere veehouder anders zijn.)

Een veehouder koopt 100 kg eiwit ter waarde van  €100,-. Dit eiwit wordt gevoerd aan de koe, die dit eiwit vervolgens opneemt. Een koe met een eiwitefficiëntie van 25% legt van die 100kg eiwit dus 25 kg eiwit vast in melk en vlees. Met een melkprijs van gemiddeld €6,39 per kg eiwit levert dit dus 25 * €6,39= €159,75 op.

75 kilogram eiwit (100 kilogram gevoerd eiwit -25 kilogram die vastgelegd is in melk of vlees) komt dus terecht in de mest. Omdat bij mestafvoer altijd wordt gekeken naar het aandeel stikstof gaan we deze kilogrammen eiwit omrekenen naar kilogrammen stikstof. Hiervoor is een standaard omrekeningsfactor, namelijk 6,25. 75 kilogram eiwit/ 6,25 omrekeningsfactor= 12 kg stikstof in de mest.

Het gemiddelde aandeel stikstof in een m³ mest is 4kg. Om te weten hoeveel kuubs we moeten afvoeren delen we 12kg stikstof door die 4 kg gemiddeld in een kuub en komen we uit op 3 m³. Om te berekenen wat we nu uiteindelijk hebben verdiend aan het voeren van die koe moeten we de kuubs die afgevoerd moeten worden, 3 m³, vermenigvuldigen met de prijs/ m³ afvoer, €12. We komen dan uit op gemiddeld €36 afzetkosten.

Je hebt voor deze koe dus €100 aan voerkosten en €36 euro aan mestafzetkosten betaald, in totaal dus €136,- euro. Met de melkopbrengsten van €159,75 betekend dit dus dat je €23,75 euro hebt verdiend aan deze koe. Door te spelen met eiwitefficiëntie beïnvloed je dus indirect je saldo/koe.

2. Eiwitefficiëntie beïnvloeden, hoe doe ik dat?

Eiwitefficiëntie wordt door verschillende factoren beïnvloed, waarbij de koe de motor is die de juiste hoeveelheid en samenstelling van voedermiddelen omzet in melk en vlees. Optimalisatie van huisvesting, diergezondheid, jongvee opfok en fokkerij dragen bij aan een gezonde en productieve koe die optimaal om kan gaan met het voer.
Wil je meer weten over eiwitoptimalisatie in het rantsoen? Lees dan het artikel: Eiwitoptimalisatie in het rantsoen

3. Voerefficiëntie en fokkerij

Pieter van Goor, foktechnisch specialist bij CRV,  vertelt over het effect van voerefficiëntie in een fokprogramma. ‘Onderweg kom je een enorme variatie tegen in voerefficiëntie tussen zowel bedrijven als koeien onderling. De variatie tussen bedrijven loopt van 1,2 tot 1,6 kg melk/kg ds. Bij individuele koeien loopt dit verschil zelfs van 1,1 tot 1,8 kg melk/kg ds. De ene koe maakt dus van 1 kg droge stof 0,7 kg melk meer dan de andere! Op bedrijfsniveau tikt dit behoorlijk door.’

‘Er is geen boer die niet gelooft dat je kan fokken op melkproductie. Wat vele zich niet realiseren is dat de erfelijkheid van voerefficiëntie bijna net zo hoog is. De erfelijkheid van melkproductie is namelijk 40% en van voerefficiëntie 30%. In andere sectoren ligt de focus al jaren op voerefficiëntie. Bij de melkveehouderij wordt dit momenteel te weinig gebruikt. Bij varkens is de voerefficiëntie de afgelopen 20 jaar met 20-25% verhoogd. Bij vleeskuikens zelfs met 60%.’

‘Als je fokt op productie fok je indirect vaak ook op voerefficiëntie. Hoogproductieve koeien gaan vaak efficiënter om met voer. We zitten dus op de goede weg, maar dat wil niet zeggen dat het niet beter kan!’ Pieter van Goor wil wel nadrukkelijk benoemen dat een goede voerefficiëntie niet op plaats 1 moet staan in het fokkerijbeleid. Gezondheid, levensduur en productie komen nog altijd voor voerefficiëntie.